Springend spelen met taal
‘Spring, spring, ik spring!’ zingt Leo van vier. M’n buurjongens spelen bij ons op de trampoline. Ook Yannick van twee. Af en toe val er een om. Schaterlachend volgt de ander dan ook. Ze kunnen er niet genoeg van krijgen. Van wie is welk been? Ik zie het pas als ze uitgelachen zijn. Het is aanstekelijk en ik doe graag mee.
Dit is het trampoline spelletje dat we verzinnen:
2 peuters en ‘één grote’ op de trampoline2
- In optocht achter elkaar aan rondjes lopen;
- De grootste vertelt bij elke stap over een plaats;
- De jongsten mogen verzinnen welke plaats;
- Het verhaal is opzettelijk saai zodat de climax verrast;
- De grootste geeft aan dat het spannende moment is aangebroken;
- ‘Maar dáár kwam de’/ ‘Opeens was er’ / ‘En TOEN’ gebeurde het;
- Op je billen vallen met z’n allen!
Lees ook: trampoline springen: jump for joy
Suggesties trampoline spelletjes
- In de stad: ‘We liepen door een stille straat, de tegels lagen scheef, en de stoep was recht, de weg was lang en er waren bijna geen mensen, maar DAAR kwam de tram! (op je billen vallen)
- In de auto op de veerpont, (beschrijf wat je ziet met een saaie stem) en opeens bonkte de boot tegen de walkant.
- Achterop de fiets bij het stoplicht, (beschrijf hoe lang en met wie je daar wacht) en opeens sprong het licht op groen
- Achterin de auto in de file, (beschrijf hoe je je verveelt en hoe lang het duurt) en opeens giert er een sirene vlak langs het raampje
- In het bos: We liepen in het bos langs een pad tussen de bomen, overal was groen, en bij je voeten lagen takjes, die kraakten bij elke stap, en OPEENS was er een vogel, FAZANT! (vallen op je billen).
Eigen beleving
Vooral verhalen uit de eigen beleving doen het goed. De peuters houden van herhalen. Herkenning voelt vertrouwd. Giechelend laten ze merken dat ze aanvoelen wat er komt. Hoogtepunten die ze kunnen voorspellen, geven een kick.
Naar mijn gevoel liggen ze vooral te lachen om zichzelf, onze buurjongens. Ze komen niet meer bij van die gekke fazant. Want ze waren pas enorm geschrokken. Wat een geluid maakt die vogel! Hun moeder vertelde erover na hun uitje in het bos. Vandaag zie ik ze opnieuw schrikken, maar vooral onstuitbaar lachen. Want ze weten nu dat het goed afloopt. Het is maar een vogel. Of een tram, zoals die keer dat ze zo bang waren in Den Haag.
Ook zelf verzinnen
Als ik vraag naar hun verhalen, komen ze los. Steeds absurder en wilder zijn de hoogtepunten. Een straaljager boven het strand. Een raket op televisie. Met bravoure stuiteren ze op hun billen. Ze laten elkaar zien hoe dapper ze zijn met het volume van hun stem. Met wapperende handen en trampolinesprongen bedwingen deze boys hun hele belevingswereld.
Hun moeder komt ongerust kijken. Of ik geen last heb van dat gestuiter? Drukke praat? Nee! Dappere peuters! Ze neemt de jongste mee. Yannick moet z’n middagdutje doen. Dan neemt onze dochter Marit van tien het over. Samen met Leo bedenkt ze nog:
- Bij de bushalte stopt de bus voor onze neus, de deur gaat open, we stappen in. En opeens klapt de deur tegen m’n neus, OEPS ik zit ertussen!
- Op het treinstation staan we op het perron en we kijken naar de klok op een paal met twee wijzers lang en kort, en de derde wijzer is dun en gaat heel snel, daar staan we naar te kijken tot OPEENS de sneltrein langs stuift!
- Bij de kinderboerderij zien we de kippen en de geiten en de kalkoen (vingers onder kin laten bibberen al een kalkoensnavelslel) die OPEENS roept van Jiggeliggeliggel (neus dichtknijpen en met andere hand tikjes tegen adamsappel geven)
- Bij de pannenkoekenbakker: We gingen pannenkoeken eten bij de pannenkoekenbakker, we zaten aan tafel, heel lang te wachten, want er waren heel veel mensen, die daar al zaten te wachten, voordat wij er kwamen, dus wij maar wachten, mochten we kijken in de keuken daar stond de kok en OPEENS gooide hij boter in de pan, SSSSSSSSSSSS (vallen op je billen met je armen wijd. Alsof je een klont boter bent die smelt. Je beweegt je vingers).
Nieuwe woorden geleerd
De buurman vertelt ons een week daarna dat Leo veel nieuwe woorden gebruikt. ‘Fazant’ en ‘wal’ en dat het stoplicht ‘op groen springt.’ Hij weigert ‘tèè tuu’ te zeggen maar roept boos dat het om een ‘sirene’ gaat. Springend op het ritme hamerden ze die nieuwe woorden erin. En landend op hun billen beleefden deze peuters waar een verhaalopbouw op uitloopt: BAM! Hoogtepunt.
Springspelletjes zijn eigenlijk de moderne variant van paardrij-spelletjes op schoot. Ze geven meer gezamenlijke lol. Ook leuk dat die peuters zelf hun inbreng hebben. Leve de trampoline spelletjes. Wie heeft er meer?
Lees ook: overzicht van alle trampolinehallen in Nederland
[ssba]Auteur: Claertje Frieke-Kappers
Kinderboekenschrijfster Claertje Frieke geniet van Utrecht, de stad waar ze met Fred en twee kano’s woont. Met Tim en Vera zijn ze vaak in andere steden om kunst te bewonderen. Als gezin woonden ze acht jaar in Afrika voor taalwerk. Vera en Tim kregen thuisonderwijs tot groep zeven. Claertje ontdekte de mogelijkheden van fantasie bij les in taalvaardigheden, check www.taalalseenjas.nl