Betekent een derde kind, ééntje te veel?
We zitten op een klein maar gezellig Frans terrasje als ik een Orangina bestel. De vrouw die ons bedient, slaat me voor het eerst goed gade. Ze kijkt me aan, ze kijkt de tafel rond en telt in gedachten.
Dan ontspruiten de woorden: “Oh là là” en wijst in de richting van mijn inmiddels duidelijk aanwezig buik. Het is nu overduidelijk te zien dat ik niet te buiten ben gegaan aan de ijscoupes en crêpes. Met enige verrukking voegt ze eraan toe: “le troisième…? Ze heeft goed geteld. De derde is op komst.
Deze Française is niet de eerste die een verbaasde en enigszins smalende reactie op onze gezinsuitbreiding tot uiting brengt. Thuis heb ik ook al heel wat lacherige of bezorgde reacties gehad. Betekent drie, één teveel?
Wat maakt drie zo anders dan twee?
Op de een of andere manier voelde ik dit keer ook niet de behoefte om ‘het nieuws’ van de daken te schreeuwen. Bij de eerste, juichten onze vrienden en familie onze nieuwe gezinssituatie enthousiast toe. Bij de tweede, hoorden we steevast “Wat fijn, een broertje of zusje”. Maar bij de derde, waren de reacties uiteenlopend. Blijkbaar is twee de norm en is drie toch al snel iets te veel van het goede. Zo had een van de ouders een paar dagen nodig om aan het nieuws te wennen. Een goede vriend vond ons bijna onverantwoordelijk om nog een kind op de wereld te zetten en weer anderen reageerden lollig: “Dat wordt gezellig druk”. En een van onze al jaren trouwe vrienden hadden nooit verwacht dat wij stadse ouders voor drie kinderen zouden gaan.\
Drie is teveel
Ik herken mezelf slecht in de ‘drie is teveel’-gedachte. Misschien komt het doordat ik zelf de derde ben. Ik zag het altijd als een voordeel. Altijd iemand om de schuld te geven, tegenaan te kruipen wanneer ik bang was en altijd een speelkameraad om te kiezen. Ook had ik twee beste vriendinnetjes, wat ik nooit als probleem ervoer. Wanneer de een op familiebezoek ging, was de ander altijd wel paraat. Er was altijd een keuze, het was niet snel saai en het vergde ook wat van mijn capaciteiten om te delen en democratisch te overleggen.
Eerste, tweede, derde kind
Als ik ‘derde kind’ Google, komen automatisch ook de opties …. zwaar, …. duur tevoorschijn. Dat klinkt nou niet echt optimistisch. De literatuur liegt er ook niet om. In onderzoeken worden vooral de negatieve kanten belicht van het hebben van een derde kind. Zo haalde een artikel* veelvuldig de landelijke media, waarin de kop aangaf dat een en twee kind(eren) het geluksniveau doen stijgen, maar het derde kind niet.
Mensen met drie of meer kinderen wees gerust, want wat het artikel eigenlijk zegt, is dat het tijdelijke geluksniveau bij het krijgen van het kind afneemt naarmate het aantal kinderen stijgt. Dit komt mede doordat de verwondering steeds afneemt. Het geluksniveau, ongeacht het aantal kinderen, wordt uiteindelijk hetzelfde als voor het krijgen van kinderen. Kortom, geen, een, twee , drie of meer kinderen. Het maakt niet uit. Uiteindelijk zijn we allemaal even gelukkig. Dit gezegd hebbende ga ik trots met mijn twee kinderen aan de hand en dikke buik door de stad lopen, wachten tot nummer drie ons gezin (tijdelijk) op z’n kop zet.
Referentie
*Myrskylä, M., Margolis, R. (2014). Happiness: Before and after the kids, Demography, 51, (5), pp 1843-1866.
[ssba]Auteur: Carla van Lier
Carla is sociaal psycholoog, coach en eigenaar van vier & co [www.vierenco.nl]. Zij begeleidt zelfstandigen, moeders en bedrijven bij impactvolle veranderingen. Een ideale dag bestaat uit een cappuccino, een goed gesprek, een lach (van haar kindjes) en schrijven. Carla woont weer in het levendige Amsterdam met Sander en hun dochter Robin (2008) en zoontje Milo (2012). Drie jaar lang genoten ze van het Amerikaanse leven, maar in 2013 verruilde ze het huis met zwembad voor hun stadse appartement. Ze schrijft voor Moodkids over alledaagse ouderschapsdilemma’s.