Vieze woorden, schelden en vloeken. Wat doe je eraan?
Ik herinner me nog heel goed dat ik door de stad fietste met mijn peuterdochter en haar vriendinnetje, terwijl beide dames heel hard ‘poep’ en ‘pies’ naar de voorbijgangers riepen. Omdat het de eerste keer was dat zij dat deden, moest ik heel hard lachen. Oeps, dat was een grote fout! Want nu bleven de dames natuurlijk doorgaan.
Het heeft me heel wat moeite gekost om ze ermee te laten ophouden. Of ging het vanzelf vervelen? Ik weet het niet meer.
Vieze woorden
Peuters van een jaar of drie beginnen ermee: vieze woorden roepen of scheldwoorden gebruiken.
Dat komt omdat ze op die leeftijd zindelijk aan het worden zijn. Woorden als poepen, plassen en piemels zijn daardoor extra interessant. Daarbij komt, dat ze ook beginnen om hun grenzen op te zoeken en al snel merken dat ouders het niet zo leuk vinden om steeds maar weer die woorden te horen. Eerst lach je er misschien om, zoals ik deed. Dat is aanmoediging om ermee door te gaan. Of je werd juist boos: dat is aanmoediging voor je kind om de grenzen te gaan verkennen. Meestal gaat die fase vanzelf over.
Vanaf een jaar of zes komt daar schelden en vloeken bij. Kinderen horen dat op het schoolplein, op TV of internet of van hun ouders (pas dus op en geef het goede voorbeeld!). Kinderen van een jaar of acht en ouder, schelden en vloeken misschien om stoer te doen of om hun boosheid te uiten.
Wat doe je eraan?
# Het beste is om de woorden te negeren. Niet lachen en ook niet boos worden. Ga anders even de kamer uit als je je lachen of woede niet kan inhouden.
# Gaat je kind toch door dan leg je hem uit waarom jij niet wil dat het die woorden gebruikt. Het werkt goed om uit te leggen wat die woorden precies betekenen. Daar schrikt je kind misschien van. Leer je kind ook dat het tegen jou wel een keertje mag zeggen: “ik ga je onderplassen hoor!” Maar niet tegen een vreemde. Dus leer je kind dat buitenshuis anders/beleefder met anderen wordt omgegaan.
# Laat je kind een paar minuten per dag op zijn kamer eens lekker vloeken of vieze woorden zeggen. Maar de rest van de dag niet!
# Probeer de vervelende woorden te vervangen door leuke: ‘chips’ of ‘duck’. Laat je kind leuke woorden verzinnen. Maak er een wedstrijdje van.
# Ga na of je het goede voorbeeld geeft. En oudere broers en zussen?
# Stel een vloekenpotje in: iedereen moet €0,20 dokken per vloek of scheldwoord. Ook jij als ouder dus. 😉
# Beloon het goede gedrag en laat weten dat jij het fijn vindt dat je kind op zijn taalgebruik let.
# Ga na of er achter dat gedrag iets anders ligt: frustratie, kwaadheid, woede, machteloosheid, stoerdoenerij. Help je kind daar dan op een andere manier mee om te gaan.
[ssba]Auteur: Charlotte Borggreve
Charlotte Borggreve is naast moeder van drie ook orthopedagoge en kinder- en jongerencoach en heeft een eigen praktijk in Amsterdam Centrum.