Help, mijn kind leest niet graag!
Veel kinderen vinden het lastig om te lezen. Woorden lezen ze wel, maar ze krijgen er geen beeld bij. Zo blijft het vaag wat een tekst nou betekent. Neem Kamiel van elf. Hij leest goed op toon. Maar de strekking ontgaat hem. En dat is toch jammer, als je moeder zelf trouw abonnee is van de bieb.
Steeds meer kinderen hebben problemen met lezen. En steeds vaker zijn het kinderen met ouders die zelf meters boeken verslonden. Ze kunnen er niet bij: hun kind kan zich niet verliezen in een boek!
Leeshonger kweken
Het beste middel om leeshonger te kweken? Samen verhalen vertellen. Ouders en kinderen die samen bezig zijn met een grappig voorval, die de tijd nemen om elkaar te vragen: ‘Wat denk jij?’ Zulke ouders helpen hun kind het beste op weg naar een goed boek. Bovendien is dat gewoon leuk in een saaie wachtruimte of op de snelweg.
- Luister eens naar elkaars fantasie: ‘Stel je klas verandert in een dierentuin. Elk kind is na dit weekend een dier geworden. Vertel maar welk dier en waarom. ‘
- Gebruik een moment aan tafel om samen een verhaal te vertellen. Zeg om de beurt een zin. Spreek af waar het verhaal zich afspeelt en waar het over gaat. Verras elkaar met de afloop.
Bijvoorbeeld een reis van oma naar de Noordpool.
- Vertel zelf eens een verhaal en laat je kind het afmaken.
- Vertel een bekend verhaal en laat je kind invullen wat de personages zeggen.
Terug naar Kamiel. Met zijn bril ziet hij eruit als een kleine professor. Hij leest de woorden goed. Hij leest ook vlot, zonder haperen. Toch kreeg z’n moeder pas op een oudergesprek te horen: ‘Laat hem meer lezen thuis. Daar leert hij van.’ Ze begreep dat het vooral om routine ging. Samen een leesgewoonte opbouwen. Leeshonger kweken. Van letters weer verhalen maken.
Kamiels ouders beginnen meteen aan hun opdracht. Mama heeft de kookwekker gezet om hem te motiveren. Na tien minuten mag hij stoppen. Stiekem hoopt ze dat hij de smaak te pakken krijgt. Samen hebben ze een avonturenboek gekozen, over inbrekers in de nacht. Mechanisch leest hij van papier.
Na tien minuten hoort ze Kamiels Playstation. Zijn boek ligt dicht, netjes op de stapel.‘Was het niet spannend?’ vraagt ze. ‘Jawel. Het was in een school in de nacht en er was iets met dieven’. ‘Maar waarom lees je niet dan niet verder?’ vraagt de moeder nog. Nee, de tien minuten zijn voorbij. Kamiel heeft zijn taak gedaan en zijn plicht vervuld. Met geen zure matjes is hij meer aan het lezen te krijgen.
Concentratie lijkt het probleem niet. Kamiel kan opgaan in een spelletje thuis of op het schoolplein. Hij kan goed luisteren naar een klassengesprek. En zijn moeder vertelt dat hij uren met z’n Playstation bezig kan zijn. Voor aandachtig lezen lijkt iets anders nodig.
Visueel voorstellingsvermogen
Kamiel leest zonder haperen elk woord en elke letter. Maar daar blijft het dan ook bij. Kamiel heeft nog wel een idee van de woorden die hij leest. Maar bij een hele zin kan hij zich niet voorstellen hoe dat eruit ziet, in de echte wereld. En bij een verhaal al helemaal niet. Daarom heeft hij ook geen idee hoe het afloopt. Oersaai dus, want elke hint naar een politieomsingeling of arrestatie van de inbrekers in het verhaal mist hij. Daar is hij ook helemaal niet mee bezig, hij heeft het druk met het ontcijferen van woorden.
Neem de letter E in ‘zes inbrekers’. De eerste e is een è in zes en in inbrekers leest Kamiel een ee en een uh. Dat zijn sensomotorische beslissingen die met de stand van de mond samenhangen. Zulke beslissingen neemt de prefrontale cortex. Dit beslissingsgedeelte voorin het hoofd is bij jonge schermgebruikers goed ontwikkeld. Want ze oefenen dagelijks een andere sensomotorische vaardigheid, nl. muisklikken. De computer stimuleert met alle linkjes alleen maar vaardigheden met beslissingen. Daardoor zijn Kamiels sensomotorische skills bij het lezen zijn volop actief.
Maar het tweede dat nodig is voor lezen ligt middenin het brein, in het taalcentrum. Daar onthoudt Kamiel woordbetekenissen en daar zitten de plaatjes die hij aanmaakt bij het horen van een verhaaltje. Dat gedeelte dreigt onderontwikkeld te blijven. Dat hebben veel kinderen die vaak tekst van het scherm lezen. Want voor het brein blijkt het lastig om te schakelen. Reageren op het scherm en aandachtig lezen gebeurt in twee verschillende hersendelen. Dat merk ik zelf als ik weer eens een poosje aan het googelen ben. Ik wil vooral alle mogelijkheden goed in de gaten houden. Voor ik het weet ben ik een kwartier aan het klikken zonder echt iets te lezen. Ik zie niet eens dat het over mijn zoekvraag gaat. Mijn breins taalcentrum werd suf van al dat klikken.
Daarom werkt verhalen afmaken goed als tegengif voor alle muisklikken. Eenzijdig bezig zijn levert alleen mechanisch lezen op dat vooral voor Kamiel zelf heel saai en vermoeiend is. Vandaar dat hij vaak roept: ‘Bah saai lezen.’ Kamiels moeder wil dat niet horen. Ze kan het niet geloven. Kamiel zal toch wel iets van haar leeshonger hebben geërfd? Waarschijnlijk wel! Ze kan daar zo achter komen. Kamiels ouders kunnen met verhaaltjes het taalcentrum in zijn brein prikkelen, via zijn oren.
Tips voor de ontwikkeling van het visuele voorstellingsvermogen:
– Prikkel kinderen om zich iets voor te stellen bij woorden. Gebruik spelletjes als Pim Pam Pet of Pictionary. Maar je kunt ook woorden prikken in het woordenboek en een nepdefinitie verzinnen. Check vervolgens of het klopt. Zo leer je kinderen ook hoe het woordenboek klinkt.
– Lees een verhaal voor en stel daar vragen bij. Niemand sluit zo goed aan bij hun belevingswereld als jij als ouder. Niemand levert betere interactie met de plaatjes en de tekst dan jij. Verwerk er grapjes in over vandaag. Ga speels om met angst voor bijvoorbeeld de tandarts morgen.
– Lees een bekend prentenboek voor en laat de figuren uit het verhaal voorlezen door je kind(eren). Zo gaan kinderen zich voorstellen welke stem er past bij welk persoon.
– Maak van humor een gewoonte: verzin samen grappige namen of woorden. Superfragilisticallyexpiallicdosious.
[ssba]Auteur: Claertje Frieke-Kappers
Kinderboekenschrijfster Claertje Frieke geniet van Utrecht, de stad waar ze met Fred en twee kano’s woont. Met Tim en Vera zijn ze vaak in andere steden om kunst te bewonderen. Als gezin woonden ze acht jaar in Afrika voor taalwerk. Vera en Tim kregen thuisonderwijs tot groep zeven. Claertje ontdekte de mogelijkheden van fantasie bij les in taalvaardigheden, check www.taalalseenjas.nl