Mam, wat zijn LURVEN?
Kim kwam laatst met de vraag: ‘Mam, wat zijn lurven?’ Ik keek mijn vijfjarige dochter verbaasd aan. Geen idee waar zij het over had. Ze wachtte geduldig want moeders weten alles. Natuurlijk wilde ik zo lang mogelijk genieten van dat grenzeloze vertrouwen op mijn parate kennis. Maar als ik niet snel op een idee kwam, viel ik door de mand. Ik keek naar de hond die net op dat moment in een hoek van de tuin neerplofte. Opeens wist ik wat Kim bedoelde.
‘O, omdat ik net tegen Bello riep: Grijp ‘m bij z’n lurven? Bedoel je dat?’ Ik aaide de hond, die net een indringer had weggejaagd, een rat die uit de sloot onze tuin in wilde rennen. Ik was opgelucht en niet alleen door Bello. ‘Tja dat zeggen we zo. Pak ‘m beet. Grijp ‘m bij z’n lurven.’ Maar dat was voor Kim onvoldoende. ‘Waar zitten lurven dan?’ vroeg zij direct.
Wat zijn lurven?
M’n wrevelige bui smolt als sneeuw voor de zon. Kim kan heel charmant zijn met haar taalobservaties. Het is mijn vrije middag en heb er zin in. Deze keer maak ik tijd voor de nieuwsgierigheid van mijn dochter. Heimelijk ben ik trots op haar, dat zij scherp oplet en meer hoort dan ik. Bovendien heb ik het antwoord zo gevonden op de etymologiebank.nl. Ik probeer het te vertalen voor haar: ‘Lurven zijn eigenlijk lappen die mensen vroeger om hun lijf geslagen hielden als ze te arm waren voor kleren. Maar ‘grijp ‘m bij z’n lurven betekent gewoon dat je iemand echt beet moet pakken.’ Tevreden speelt Kim verder. Als een kind zo blij. Dus neem ik me voor om nooit meer te denken dat dit veel tijd kost.
Eerlijk gezegd was dit echt zo´n uitzondering. Meestal wint de wrevel. Meestal heb ik haast en als ik dan tegen Kim roep: ‘Schiet eens op!’ moet ze niet komen met vragen als: ‘Waarom zeg je dat, schieten?’ Zulke vragen zijn niet welkom als we de deur uitgaan. Ik wil dan gewoon dat ze haar jas dichtknoopt. ‘Snap dat dan, snel!’ Net als de meeste ouders weet ik niet welke woorden ik net heb gebruikt. Ik schrik van haar vraag en reageer achterdochtig: ‘Schieten? Heb je een schietfilm gezien, nee toch?’
Daarmee jaag ik Kim tegen me in het harnas. Ze reageert dan echt boos: ‘Nee mam, schieten op zei je toch?’
Meer taal
Jonge kinderen horen veel meer taal dan volwassenen. Hun hersens zijn zeer actief bezig met het verwerken van nieuwe informatie. Uit de brij van klanken leren ze zinnen herkennen. Al snel leren ze begrijpen waar het ene woord ophoudt en het volgende begint. Per ongeluk klinkt als prongeluk voor wie geen weet heeft van het woordje per. Net zoals weltrusten voor ons. Want wie denkt er nou aan wel te rusten? Alles wat nodig is voor het herkennen van taalregels, zit al in hun talig vermogen opgeslagen. Kinderen zijn voortdurend bezig om hun hypotheses uit te proberen en bij te stellen. Door hun beeldende fantasie kunnen ze zich daarbij vooral concrete zaken voorstellen.
Een koelkast verstaat Kim bijvoorbeeld als ´Koe-kast.’ Heel logisch vanuit het idee dat melk bij een koe hoort. En een boterham verstaat ze als ‘broteram’ want daar zit brood in. Dat letterlijke denken heeft Kims oudere zus Marit trouwens ook. Dat merk ik vooral bij uitdrukkingen. Toen de nieuwslezer pas zei dat de bewoners van een gevaarlijke flat werden opvangen, vatte ze dat heel letterlijk op. Ze dacht dat dat opvangen wel spannend zou zijn, met vangdekens van de brandweer.
Op school leren kinderen gelukkig wat de algemeen geldende afspraken zijn. We leven niet meer in de middeleeuwen. Toen hield elke stad van de Lage Landen er nog z´n eigen schrijfwijze op na. Het ABN zorgde dat we elkaar overal in Nederland kunnen begrijpen. Voor kinderen betekent het dat ze op school vooral veel moeten afleren. ´Nee het is koelkast. Nee je schrijft boterham, nee je schrijft per ongeluk.´ Leergierige kinderen reageren enthousiast. Het geeft een kick om met zekerheid te kunnen zeggen: ‘Zo zeg je dit. Zo spel je dat.’
Taal leren is taai
Maar iedereen kent ook momenten van verholen schaamte. Terwijl de meesten niet snappen waarom ze zich eigenlijk opeens dom voelen. Een vriendje dat op vakantie nog enthousiast ´ooievaar!´ had geroepen tegen de Fransen, was beteuterd toen hij van de juf leerde dat het ´Au revoir´ moest zijn. Daar ging zijn vrolijke vogel-groet. Natuurlijk wist hij wel dat Fransen niet echt ‘ooievaar’ zeggen, maar hun afscheidsgroet had hij altijd onthouden omdat het voor hem precies klonk als ons woord ooievaar. Niemand had hem ooit verteld dat het fout was. De Fransen lachten juist lief als hij ‘Ooievaar’ zei. Rood werd hij als hij eraan dacht. Taal leren is vaak taai op school en verbonden aan schaamtegevoelens.
Ouders kunnen een rol spelen bij het vasthouden van taalenthousiasme. Door bijvoorbeeld nooit te zuchten over lastige vragen. Door die nooit af te doen als pietluttig gezeur. En door ervan uit te gaan dat ‘taalfouten’ vaak vrucht zijn van een gezond actief kinderbrein.
[ssba]Auteur: Claertje Frieke-Kappers
Kinderboekenschrijfster Claertje Frieke geniet van Utrecht, de stad waar ze met Fred en twee kano’s woont. Met Tim en Vera zijn ze vaak in andere steden om kunst te bewonderen. Als gezin woonden ze acht jaar in Afrika voor taalwerk. Vera en Tim kregen thuisonderwijs tot groep zeven. Claertje ontdekte de mogelijkheden van fantasie bij les in taalvaardigheden, check www.taalalseenjas.nl