Brusjesliefde – wat als het er (nog) niet is?
Het is de wens van alle ouders; dat hun kinderen op liefdevolle wijze met elkaar omgaan, het voor elkaar opnemen en voor elkaar klaar staan. De realiteit ziet er vaak wat anders uit. Hoe kan dat? Is dat erg? Wat kun je doen? En moet je eigenlijk wel iets doen?
Elk kind is uniek met een uniek karakter. Dat geldt ook voor kinderen die uit dezelfde vader en moeder worden geboren en opgroeien in hetzelfde gezin. Genen, systeem, eigen karakter en unieke plek/rol in het gezin, maakt dat een kind in feite een unieke benadering nodig zou moeten hebben. Maar dat gebeurt natuurlijk niet (altijd) en dat is volkomen begrijpelijk. De flow/drukte van het gezin gaat meestal boven de uniekheid van elk kind dat geboren wordt in het gezin. Dat geldt niet altijd; ieder kind kan of mag meestal zijn eigen sport/hobby kiezen, heeft een andere kledingsmaak, heeft een eigen smaak op gebied van eten/drinken en ook een eigen vriendenkeuze. Toch moeten de kinderen zich binnen één gezin vaak wel aan dezelfde regels houden. Ook dat is best logisch; ‘wat de pot schaft wordt gegeten’ is redelijk normaal en de kinderen moeten zich maar aanpassen en vooral vaak is het gewenst –en wordt dit door ouders benadrukt- dat brusjes lief samen spelen. Deze benadering, kan soms in mindere of meerdere mate, korter of langer, onmin tussen brusjes creëren of verergeren.
Brusjesliefde
Ik put weer uit mijn eigen familie ter illustratie. Mijn kleindochter was twee en kreeg er een broertje bij; een koningswens. Alleen, zij wilde niets van hem weten, wilde amper op de foto met hem (wel op voorwaarde van een snoepje), aaide hem niet, gaf geen lieve kusjes, negeerde hem zelfs volledig. Mijn dochter maakte zich zorgen, dat snapte ik. ‘Mam ze ontwikkelen geen leuke band zo, wat moet ik nou doen?’ vroeg ze mij. ‘Het zal wel komen’ zei ik, maar het duurde best lang voordat het kwam. Het verplichte leuk samen spelen of doen heeft mijn dochter laten varen; het leek er op dat mijn kleindochter het best lastig vond haar unieke plek in de familie (eerste kind, eerste kleinkind, eerste achterkleinkind) te delen; kortom zij had last van jaloezie. Wij, de hele familie, waren namelijk ook verliefd op nummer twee en die gaven wij ook aandacht. Zij vond hem lastig en aanwezig en hij gaf haar op zijn beurt alleen maar big smiles en haar naam was vanaf negen maanden zijn allereerste woord; de hele dag door. Wij vonden het zielig voor hem, maar het was vooral ook zielig voor haar. Ze voelde zich verstoten van haar unieke plekje, moest verplicht (zij had niet om een broertje gevraagd) aandacht van (groot)ouders delen en had daarvoor erkenning nodig. En dat is, toen we het doorhadden dat ze het hiermee echt moeilijk had en de wenperiode best lang duurde, wat wij haar hebben gegeven. Erkenning en geen dwang om verplicht leuk of lief te doen tegen haar broertje. Daarbij wel steeds aangegeven dat het broertje er nu ook helemaal bij hoorde, niet meer wegging (daar hoopte ze nog wel eens op) en dat iedereen van haar en hem hield.
Nu mijn kleinzoon 1,5 en mijn kleindochter 3,5 is, is het er eindelijk; de brusjesliefde. Het begon ermee dat mijn kleindochter uit zichzelf om haar broertje ging vragen als ze hem niet zag. Of aangaf, als ik vroeg of we naar de speeltuin zouden gaan, dat hij ook mee moest. Dan legde ik haar uit dat hij nog te klein was, maar dat we wel konden kijken wat ze samen konden gaan doen. In hun geval was badtijd een verbindende factor. Grote lol samen in bad of onder de douche. Hierna volgden samen filmpjes kijken en met autootjes en blokjes spelen en boodschapjes doen. Het gaat echt ook wel eens mis; als hij iets wil doen dat hij nog niet bij machte is en haar mooie bouwwerk verpest bijvoorbeeld. Of als hij naar zijn lievelingsfilmpje kijkt en zij een ander filmpje opzet. Dan wordt er geschreeuwd of gehuild. Die uniekheid en vooral de behoefte aan de uniekheid komt dan tussenbeide. Je moet als ouder ook niet willen dat je kind altijd maar wil delen en samen doen; het is ook goed om die uniekheid te bevestigen en te respecteren. Dus er is begrip nodig vanuit de ouder. En dat is best lastig als je moe bent en je hebt het druk of er ligt nog werk of was om te doen. Dan wil je rust van je kinderen.
Het handigst is om als ouder rustig te blijven in een brusjesstrijd, ook tegen de vermeende ‘boosdoener’. Geef beide kinderen erkenning, bijvoorbeeld bij boosheid over verpesten van bouwwerk tegen (klein)dochter: ‘’Ik merk dat je boos bent, dat snap ik, het is ook stom als je zo aan het bouwen bent en je broer maakt het kapot. We gaan een plek bedenken waar hij er niet aan kan komen’’. Tegelijkertijd ook erkenning aan de (klein)zoon: ‘’Ik zie dat je graag mee wil spelen, toch is dat nog wat moeilijk voor jou, kom we gaan met jouw blokken een grote toren bouwen’’. Of bij het veranderen van filmpje tegen (klein)dochter: ‘’Ik zie dat je graag een ander filmpje wil zien. Laten we afspreken als dit filmpje is afgelopen jij die kan zien’’ en tegen (klein)zoon: ‘’Ik snap dat je verdrietig bent, zat je net zo lekker je filmpje te kijken stopt hij opeens, ga maar verder kijken. Hierna kiest je zusje een filmpje uit’’.
Deze aanpak werkt, maar vergt wel wat geduld en aandacht van ouders. En zoals bij alles; ouders geven het voorbeeld. Wanneer jij als ouder rustig kunt blijven en erkenning kan geven (oefening baart kunst) dan zullen de kinderen ook gaan leren om rustig met elkaar om te gaan en er samen proberen uit te komen. Heus, het zal niet altijd lukken. En dat geeft niets en dat hoeft ook niet (vind ik). Niemand is perfect dus hopelijk wil je als ouder dit voorbeeld ook niet geven; dat legt alleen maar druk bij iedereen. Trouwens kinderen kunnen zo prima leren om conflicten op te lossen, dat zullen ze in hun latere leeftijd goed kunnen gebruiken. Ouders kunnen ook zelf op een andere manier een voorbeeld geven. Wanneer jij als ouder even tijd voor jezelf nodig hebt (zoals telefoneren, toilet, huishouden, computeren) is het handig dit je kinderen duidelijk maken. Hoe? Leg maar uit aan je kind dat als het speelt, deze het ook lekker vindt om dit te kunnen doen zonder gestoord te worden. Maak hier afspraken over, gebruik bijvoorbeeld de kleurenklok (www.kleurenklok.nl) wanneer je iets voor jezelf wil doen en om de tijdsduur hiervan te oefenen en uit te breiden. Start met vijf minuten en verleng de tijd dagelijks zodat je ook een half uur (of langer) iets voor jezelf kan doen, zonder dat je kinderen continue jou storen of met elkaar in gevecht gaan. Het gaat erom dat de kinderen in grote lijnen doorhebben welke basisregels er gelden binnen het gezin, en om hierbinnen ruimte voor ieders en eigen uniekheid en ruimte voor delen met respect te kunnen ervaren.
[ssba]Auteur: Hadassa Voet
Hadassa Voet is integratief kindertherapeut en moeder van vier volwassen kinderen (3 dochters, 1 zoon) en sinds 2012 trotse (oppas)oma van een kleindochter en kleinzoon. Lees meer >>