Jongen of meisje, maakt dat wat uit in de opvoeding?
Een gevoelig onderwerp: het opvoeden van een zoon of dochter. Welke normen en waarden geef je je kind mee en in hoeverre zijn deze bepalend voor de ontwikkeling en toekomst van je zoon of dochter?
Eerst maar eens wat verwarrende aannames (niet van mij) die bestaan, over wat meisjes/vrouwen en jongens/mannen zouden moeten voelen, hoe ze zich zouden moeten gedragen en wat zij zouden moeten uitstralen.
Wat dacht je van:
- vrouwen hebben een verzorgende rol én meisjes moeten verzorgd worden
- meisjes zijn zwak, minder sterk én vrouwen zijn het sterke geslacht
- meisjes doen meisjesdingen, spelen met poppen én vrouwenvoetbal is in
- jongens mogen niet huilen, dat is zwak én een sterke man praat over gevoel
- echte mannen spelen voetbal en houden van auto’s én ‘Billy Elliot’; jongens houden ook van dansen
- mannen hebben succes in zaken door hun testosteron én emotionele intelligentie leidt mannen naar de top
En:
- vrouwen kunnen meerdere dingen tegelijk, mannen niet
- mannen zijn beter in wiskunde, logisch denken, vrouwen beter in taal
- jongens zijn vaak druk en lastig en meisjes rustig en gemakkelijk
- meisjes zijn kletskousen en jongens meer in zichzelf gekeerd
- blauw is voor jongens en roze voor meisjes
Wat is nu waar? Zoals met veel zaken zal de waarheid (als die al bestaat) ergens in het midden liggen. Pedagogen, onderzoekers en auteurs komen met diverse waarheden dat er beduidende verschillen zijn. En generatie op generatie worden deze ‘waarheden’ overgenomen, verkondigd, doorgegeven, soms aangepast en vooral omgezet in daden binnen de opvoeding en het dagelijkse leven. Dit zou kunnen leiden tot een keurslijf van verschil (in benadering) waarin jongens en meisjes worden geperst. Natuurlijk is het waar dat er een biologisch onderscheid tussen mannen en vrouwen is qua lichaamsbouw, hormonen en hersenen (waarbij de laatste twee elkaar flink beïnvloeden). En dit kan bepalend zijn voor gedachten, gevoelens en gedragingen. Interessant voorbeeld; testosteron wordt gezien als het mannelijke hormoon en de hoeveelheid hiervan bepaalt het zogeheten mannelijke gedrag en uitstraling. Wanneer een meisje dan (te)veel testosteron heeft, wordt dit vaak als een stoornis bezien. Omgekeerd, als een jongen (te) weinig hiervan heeft, zou dit kunnen leiden tot mindere ‘mannelijke’ uitstraling of gedrag. Is het niet gewoon zo dat iedereen goed is zoals hij of zij geboren wordt en dat gedurende het leven bestaande referentiekaders rondom mannelijk- en vrouwelijkheid, bepalen dat dit dan soms niet goed (genoeg) is?
Jongens en meisjes opvoeden
Jaren geleden kregen meisjes vooral poppen, volgden nauwelijks tot geen (vervolg)opleiding, leerden koken, wassen en strijken van hun moeder, trouwden jong, kregen kinderen en zorgden voor het huishouden. Het feminisme, de loop der tijd, openheid van zaken en snelle communicatie, geven een veranderd beeld; meisjes krijgen ook garages met autootjes, studeren is heel normaal voor beide geslachten, huishouden wordt vaak door man en vrouw, meestal tweeverdienders, gerund en ook papa blijft wel thuis als huisman en mama is de kostwinnaar. Door deze (r)evolutie is er ook een veranderde kijk op de biologische en systemische kenmerken van een mens ontstaan. Daar waar het vroeger een schande was, kan een jongen van vier best zijn nagels lakken omdat hij ziet dat mama dat ook doet en hij dit leuk vindt. En daar waar ballet voor de meeste meisjes vroeger een must was, is de keuze van voetbal daar voor meisjes die dit graag willen. Het sluit wat mij betreft aan bij de gedachte dat elk mens, elk kind uniek is met unieke gedachtes, gevoelens en behoeftes. En dat binnen de opvoeding de uniekheid van het kind voorop zou moeten staan.
Seksetypisch gedrag
Toch zijn de gedachten en gedragingen bij ouders over meisjes- en jongensdingen niet de wereld uit. Ik hoorde onlangs: ‘’k kwam mijn zoon ophalen bij de kinderopvang en zag een moeder compleet uit haar dak gaan. Omdat haar zoon van vier in de poppenhoek zat’. En ‘Mijn dochter op voetbal? Geen haar op mijn hoofd, ze is niet lesbisch en straks wordt ze het nog’.
Welke redenen hebben deze ouders om zo te reageren? Ik weet het niet zeker, maar ik kan me voorstellen dat angst over ‘hoe heurt het?’, meespeelt of angst dat het kind op hetzelfde geslacht gaat vallen (net alsof dat al niet bij de geboorte en eerder is bepaald). Met als achterliggende gedachte dat bij ouders angst voor afkeuring van de omgeving heerst en tegelijkertijd wordt voldaan aan een loyaliteit binnen het systeem waarin zij zich bevinden. Vanwege bijvoorbeeld heersende normen en waarden of vanwege geloof.
Gelukkig zien en horen we de laatste tijd veel vaker dat ouders hun kind willen en durven te laten ‘zijn’. Of een jongen nu met ‘meisjesdingen’ of een meisje met ‘jongensdingen’ wil spelen of dit wil doen. De leidraad zou ook het geluk van het kind moeten zijn. Het maakt niet uit wat het kind wil doen, hoe het eruit ziet, maar het gaat erom wat het kind denkt en voelt en zich daarnaar zou moeten kunnen gedragen. Geen oordelen meer over voetballende meisjes en balletjongens.
En dan komt bij mij het ‘genderkind’ in gedachten; een kind dat zich niet gelukkig voelt met of in zijn/haar biologische geslacht. Lijkt mij vreselijk voor het kind en ontzettend moeilijk voor de ouders. Ik vind het geweldig dat er dan ook ouders zijn die werkelijk naar hun kind durven, willen en kunnen luisteren en samen met hem/haar trachten het geluk te vinden door de optie van geslachtsverandering. Dat is een enorme beslissing en een langdurige en lastig traject. Respect voor ouders en kinderen!
Maar stel, gewoon stel… dat er geen normen en waarden, vaststaande aannames, uiteenlopende waarheden of referentiekaders en al wat meer rondom meisje/jongetje zouden bestaan. Dat een kind, een mens echt mag, kan en durft te zijn wie hij/zij is, vanuit het bestaansrecht en vanuit het hart en er geen afkeuring en (ver)oordelen vanuit de omgeving zouden bestaan. Zouden kinderen zich dan ook nog ‘niet thuis’ voelen in hun lichaam? Of leef ik met mijn hoofd in of zelfs boven de wolken en hoop ik nog altijd tegen beter weten in?
[ssba]Auteur: Hadassa Voet
Hadassa Voet is integratief kindertherapeut en moeder van vier volwassen kinderen (3 dochters, 1 zoon) en sinds 2012 trotse (oppas)oma van een kleindochter en kleinzoon. Lees meer >>